DictionaryForumContacts

Morphology analysis
strijken (456) | Verb
1 strijken
2 strijkend
3 gestreken
4 strijk
5 strijkt
6 strijkt
7 strijken
8 strijken
9 strijken
10 gestreken
11 gestreken
12 gestreken
13 gestreken
14 gestreken
15 gestreken
16 streek
17 streek
18 streek
19 streken
20 streken
21 streken
22 gestreken
23 gestreken
24 gestreken
25 gestreken
26 gestreken
27 gestreken
28 strijken
29 strijken
30 strijken
31 strijken
32 strijken
33 strijken
34 gestreken
35 gestreken
36 gestreken
37 gestreken
38 gestreken
39 gestreken
40 strijken
41 strijken
42 strijken
43 strijken
44 strijken
45 strijken
46 gestreken
47 gestreken
48 gestreken
49 gestreken
50 gestreken
51 gestreken
52 strijk
strijken (339) | Verb
1 aanstrijken
2 aanstrijkend
3 aangestreken
4 strijk
5 strijkt
6 strijkt
7 strijken
8 strijken
9 strijken
10 aangestreken
11 aangestreken
12 aangestreken
13 aangestreken
14 aangestreken
15 aangestreken
16 hebben
17 aangestreken
18 hebben
19 aangestreken
20 hebben
21 aangestreken
22 aangestreken
23 aangestreken
24 aangestreken
25 aangestreken
26 aangestreken
27 aangestreken
28 aangestreken
29 aangestreken
30 aangestreken
31 waren
32 aangestreken
33 aangestreken
34 aangestreken
35 aanstrijken
36 aanstrijken
37 aanstrijken
38 aanstrijken
39 aanstrijken
40 aanstrijken
41 hebben
42 aangestreken
43 aangestreken
44 aangestreken
45 aangestreken
46 aangestreken
47 zou
48 zou
49 zou
50 zouden
51 zouden
52 zouden
53 aangestreken
54 aangestreken
55 aangestreken
56 aangestreken
57 aangestreken
58 aangestreken
59 strijk