DictionaryForumContacts

   Dutch thesaurus
A B C D E F G H I J K L M N O PR S T U V W X Y Z Ï Ë   >>
Terms for subject General (193 entries)
levensveiligheid безопасность жизнедеятельности Sjoe!
маркировка CE CE-markering Julia_­Tim
a/d aan de maxvet
Aagje nieuwsgierig Aagje IMA
aam adem Dartel
aankaarten weelderig ms.lan­a
afbreekbaar decomposable Aicha ­L.
afleiden distract, derive (from) conclude (from) Aicha ­L.
anaam achternaam Alexan­der Osh­is
aub alstublieft Alexan­der Osh­is
AVA algemene vergadering van aandeelhouders Alexan­der Osh­is
batsen Syn een beurt geven, een punt zetten, fleppen, het doen, kezen, poken, rampetampen, vrijen, coïteren, geslachtsgemeenschap hebben, naaien, poepen, wippen duwen, slaan, stompen, stoten verneuken, bedriegen, beetnemen, foppen, 1) Ballen 2) Batsen 3) Bonken 4) In-betweenen 5) Ketsen 6) Kezen 7) Kippenhokken 8) Kniepen 9) Naaien 10) Palen 11) Paren 12) Poepen 13) Pompen 14) Poten 15) Seksen 16) Van bil gaan Willek­e
beha bustehouder (m) Chelem­i
beleefdheid вежливость Сова
bestraald irradiate Krijnd­el
bestraald radiate Krijnd­el
bestraald shine upon Krijnd­el
bestralen (bestraald) irradiate Krijnd­el
bestralen (bestraald) radiate Krijnd­el
bestralen (bestraald) shine upon Krijnd­el