| |||
snoeien; van erts; opsnoeien; hakken; houwen; kool of gesteente | |||
snijden; steen, bomen vellen (bomen); snoeien van bomen; aanpunten (crayon, van een paal, een potlood) | |||
| |||
pijler; afmetingen; maat | |||
boomsnoei; boomsnoeien; snoeien; wintersnoei | |||
slijpen; sierslijpen | |||
graveerproef | |||
sierslijpsel; slijpsel; snit | |||
omvang | |||
snijkant | |||
grootte | |||
| |||
snijkant |
tailler : 364 phrases in 34 subjects |