| |||
hoog adj-i; 背が groot; lang; rijzig; scheutig; schel f; schril; schetterig; snerpend; hard; luid; doordringend; alom bekend; welbekend; hooggeplaatst; aanzienlijk; voornaam m; verheven; hooggestemd; nobel; edel f; hoogstaand; hooghartig; laatdunkend; superieur n; trots; fig. opgeblazen; uit de hoogte; hoog in prijs; duur m; prijzig; kostbaar; duurkoop; aan de prijs; hoog genoteerd; expensief; gew. kostelijk; Barg. jouker; Barg. branderig |
高い : 38 phrases in 3 subjects |
General | 26 |
Microsoft | 3 |
Proverb | 9 |