| |||
hoofd n; chef m; baas m; leider m; oudste m; aanvoerder m; meerdere m; meester m; directeur m; voorzitter m; patroon n; president m; principaal m; meerdere in jaren; het beste (onder ~); sterk punt; gunstig element; goede eigenschap; fort n; kwaliteit f; voordeel n; merites; dur | |||
majeur f | |||
| |||
languit adv-to adv; in zijn volle lengte; uitgestrekt; al; reeds lang; al een hele tijd; langdurig; ellenlang; uitvoerig; lang en breed; gew. in het lang en het breed | |||
| |||
lengte n; lichaamslengte f; gestalte f; statuur f; geheel m; alles; alle zaken; alle dingen | |||
| |||
lang- pref suf; met lange ~; langdurig; slepend; langgerekt; geduldig (qua ~); gelaten ~ |
長 : 568 phrases in 6 subjects |
Abbreviation | 5 |
Baseball | 2 |
General | 540 |
Microsoft | 12 |
Music | 3 |
Obsolete / dated | 6 |