| |||
voorbijgaan v1 vi; passeren; voorbijtrekken; voorbijkomen; voorbijlopen; achter zich laten; verstrijken; verlopen; form. vlieden; i.h.b. aflopen; i.h.b. expireren; i.h.b. vervallen; te boven gaan; overschrijden; overgaan n; te buiten gaan; te ver gaan; meer zijn dan; zich over-; te f (veel …); overdreven … zijn (voegt de nuance van onmatigheid, overdadigheid toe) |
過ぎる : 72 phrases in 2 subjects |
General | 68 |
Proverb | 4 |