| |||
afprijzen v1 vi; de prijs verminderen; in prijs verlagen; korting geven; reductie geven; goedkoper geven; er wat afdoen; x% van de prijs enz. aftrekken; in mindering brengen; i.h.b. toegeven; extra geven; door de vingers zien; oogluikend toelaten; over zijn kant laten gaan; verliezen; het afleggen tegen; een nederlaag lijden; klop krijgen; i.h.b. succumberen; Belg.N. de duimen leggen; het onderspit delven; in het stof bijten; in het zand bijten; aan het kortste eind trekken; uitdr. voorgaats gaan; uitdr., volkst. de vellen krijgen; zwichten; bezwijken voor; onderdoen voor; de mindere zijn van; achterstaan bij; toegeven aan; de wijste zijn; wijken voor; buigen; opzij gaan voor; zich onderwerpen; zich overgeven aan; zich neerleggen; vol uitslag enz. komen te zitten; uitslag e.d. krijgen; reageren op; een fysieke reactie vertonen op | |||
onderuitgaan (tegen) |
負ける : 5 phrases in 1 subject |
General | 5 |