gen. |
nederig adj-na n adj-no vs; bescheiden; deemoedig; ootmoedig; onderdanig; onderworpen; nederigheid f; bescheidenheid f; deemoed m; ootmoed m; onderdanigheid f; onderworpenheid f; bescheiden zijn; nederig zijn; deemoedig zijn; ootmoedig zijn; onderdanig zijn; onderworpen zijn |