| |||
naverwant adj-i; nauw verwant; w.g. na; m.b.t. vriend(schap) intiem; amicaal; vriendschappelijk; close; familiair; dik m; dierbaar; vertrouwd; innig; in hoogsteigen persoon; hoogstpersoonlijk; minzaam; genadig; adv. rechtstreeks (als van hooggeplaatste personen sprake is) |