| |||
opkomen v1 vi (van het getijde); opgaan; rijzen; wassen (van de maan); volstromen (met mensen zaken); vollopen; volschieten; vervuld zijn van; vol staan van; vol zijn van; zich vullen; halen; voldoen aan; aflopen (van termijn); 時が rijp zijn; verstrijken; verlopen; vervallen; expireren; verschijnen |