gen. |
stoppen v1 vt; stopzetten; stilleggen; stilhouden; laten stilstaan; stillen; stuiten; tot stilstand brengen; stilzetten; tot staan brengen; parkeren; stallen; aan de kant enz. zetten; neerzetten n; arrêteren; de dief enz. houden; een halt toeroepen; een punt zetten achter ~; een einde maken aan (een ruzie enz.); ophouden; stremmen; de aanvoer enz. staken; afbreken; afsnijden; een paard enz. tegenhouden; vasthouden; aanhouden; inhouden; keren; fig. afdammen; m.b.t. geluid, pijn weren; stelpen; het licht enz. uitdoen; uitschakelen n; m.b.t. gas, water, radio uitdraaien; dichtdraaien; afsluiten; uitzetten; afzetten; m.b.t. inflatie enz. bedwingen; beheersen; afremmen; beteugelen; breidelen; in toom houden; in bedwang houden; intomen; de groei enz. belemmeren; beletten; verhinderen; verbieden; voorkomen; ontzeggen; verhoeden; vastmaken n; bevestigen; vastzetten; vastbinden; vastklemmen; vasthechten; vastleggen; fixeren; hechten; op z'n plaats houden; 糸を afhechten; 編み目を afkanten; ロープを vastsjorren; beleggen; seizen; 鋲で vastkloppen; vastklinken; 釘で vastnagelen; vastspijkeren; ピンで vastpinnen; ボタンで dichtknopen; toeknopen; vastknopen; ホック かぎで aanhaken; vasthaken; dichthaken; gevangen houden; in hechtenis houden; in arrest houden; in verzekerde bewaring houden; detineren; 学校で laten nablijven; laten schoolblijven; 心 気に denken aan; ernstig overdenken; in acht nemen; acht slaan op; letten op; in gedachten houden; voor ogen houden; rekening houden met; zich aantrekken; aandacht schenken aan; ter harte nemen; indachtig zijn; gedachtig zijn; onthouden; in het hart prenten; in het gemoed prenten; …に目を de ogen vestigen op |