| |||
vertroebelen v5r vi; troebel worden; lit.t. troebelen; wazig worden; wazen; onhelder worden; onduidelijk worden; m.n. van de lucht, atmosfeer enz. heiig worden; i.h.b. van water gronderig worden; onrein worden; bezoedeld raken; verontreinigd raken; van een stem schor worden; van een stem rauw worden; moeilijk verstaanbaar worden; niet helder opklinken; donker klinken; stemhebbend worden |