| |||
glijden v5r vi; uitglijden; glippen; slippen; schuiven; i.c.m. スケートで schaatsen; i.c.m. スキーで skiën; i.c.m. そりで sleeën; Barg. een zeperd maken; glad zijn; glibberig zijn; slibberig zijn; gladdig zijn; wegglijden; ontglippen; ontglijden; er op papier uitflappen (i.c.m. 口 筆が); sjezen; zakken (voor); druipen; inform. bakken; inform. stralen |
滑 : 46 phrases in 1 subject |
General | 46 |