| |||
midden n-adv n; middelst; binnenste n; heetst (van de strijd enz.); hartje n (van de zomer enz.); gew. putje; in de loop van; tijdens; gedurende; onder f; terwijl | |||
| |||
hart n; kern f; hoogtepunt n; toppunt n; climax m; bloeitijd m; bloeiperiode f; beste tijd; cul. twee ronde dunne knapperig gebakken rijstkoekjes met zoete bonenpasta ertussen |