| |||
opklaren v1 vi; ophelderen; ophalen; van mist optrekken; wegtrekken; ophouden (met regenen enz.); gew., m.b.t. weer opschonen; verdwijnen; van gevoelens e.d. wijken; oplossen; opgeruimder worden; bijtrekken; opmonteren; opkikkeren; beter gehumeurd worden; verdenking, zonden e.d. kwijtraken; gezuiverd worden van; vrijgepleit worden |