| |||
soms adv n adj-no; somtijds; weleens; bij wijlen; zo af en toe; zo nu en dan; zo tussenbeide; nogal eens; van tijd tot tijd; met tussenpozen; bij tijd en wijle; bij tijden; een enkele keer; incidenteel; in occasionele gevallen; nu eens ~; dan weer; arch. somwijlen; elke gelegenheid; elk seizoen; groente, bloemen enz. van het seizoen; seizoen- n; gelegenheids- | |||
| |||
geval n; keer m; gelegenheid m; moment n; ogenblik n; toen; wanneer f; tijd m; arch. stond; periode f; i.h.b. seizoen; in die tijden; in die dagen; toenmalig; allesbeslissend moment; kritiek punt; scharniermoment n (spelling: toki 秋); kans f; gunstige gelegenheid; gelegen tijd; tempus n | |||
| |||
~ uur suf | |||
te klokke ~ |
時 : 706 phrases in 4 subjects |
General | 607 |
Linguistics | 3 |
Microsoft | 95 |
Obsolete / dated | 1 |