| |||
gemakkelijk adj-i uk; eenvoudig m; makkelijk; m.b.t. sommetje simpel; m.b.t. taal duidelijk; onverzorgd; onzorgvuldig; nonchalant; slordig; onachtzaam; lichtvaardig; achteloos; onattent f; onoplettend; onopmerkzaam; begrijpelijk; te begrijpen; verstaanbaar; bevattelijk; helder n; klaar f |