gen. |
weigeren v5r vt; niet toelaten; niet vergunnen; niet inwilligen; afslaan f; afwijzen; verwerpen; niet accepteren; niet willen aannemen; van de hand wijzen; van tafel vegen; bedanken; wegwuiven; wegwimpelen; w.g. declineren; zijn verontschuldiging aanbieden; zijn excuses maken; zijn excuses aanbieden; excuus vragen; pardon vragen; zich schoon praten; vooraf kennisgeven; informeren; inlichten; meedelen; mededelen; waarschuwen; verwittigen; vertellen; berichten; op de hoogte stellen; brengen; toelating vragen; toestemming vragen; verlof vragen; ontslaan; ontslag geven; de laan uitsturen; op straat zetten; aan de dijk zetten; verbieden; door een verbod ontzeggen |