gen. |
gevangengenomen worden v1 vi; in hechtenis genomen worden; gearresteerd worden; gevat worden; aangehouden worden; opgebracht worden; gebonden zijn aan; vastzitten aan; onderworpen zijn aan; beheerst worden door; zich laten leiden door; de slaaf zijn van; behept zijn met; opgezadeld zitten met; in de greep zijn van; overvallen worden door; bevangen zijn door; zich laten meeslepen door |