gen. |
bij de hand leiden exp v5k; nemen; de hand aftrekken van; z'n handen aftrekken van; zich niet meer bemoeien met; zich afwenden van; betrekkingen afsnijden met; breken met; niet meer te maken willen hebben met; afhaken; zich terugtrekken uit; wegtrekken uit; terugkrabbelen; achteruitkrabbelen; de aftocht blazen |