gen. |
heftig adv n; hevig; krachtig; energiek; afschuwelijk; afgrijselijk; vreselijk; verschrikkelijk; ontzettend; gruwelijk m; naar hartelust; zonder zich te beperken; met alle macht; uit alle macht; grondig; door en door; compleet m; volledig; berusting f; gelatenheid f; geestestoestand waarbij men alle hoop opgegeven heeft; het afzien van (iets); besluit n; beslissing f; voornemen |