| |||
echtgenoot n hon; man m; huwelijkspartner m; gezinshoofd n; het hoofd van een huishouden; huisvader m; pater familias; gastheer m; gastvrouw f; heer des huizes; vrouw des huizes; werkgever m; persoon die werkkrachten in dienst heeft; baas m; chef m; meerdere m; uitbater m; eigenaar m; winkelier m; winkelhouder m; hotelhouder m; waard m; kastelein m |