| |||
groeien v1 vi; in lengte toenemen; rekken; strekken; w.g. uitrekken; zich strekken; gestrekt raken; van kreuken e.d. vlak worden; glad worden; uitgestreken raken; verslappen; verweken; murwen; vooruitgaan; beter worden; zich ontplooien; stijgen; toenemen; zich goed laten uitsmeren; goed uitsmeren; goed smeren; uitgeteld raken; uitgevloerd raken; knock-out gaan; geradbraakt raken; uitgeput raken; afgesloofd raken; afgemat raken; de rek gaat eruit; bekaf raken; afgepeigerd raken; afgeknoedeld raken; murw raken; voor Pampus gaan liggen; tegen de vlakte gaan; verlengd worden; geprolongeerd worden; uitgesteld worden; verdaagd worden; opgeschort worden; verschoven worden; verzet worden; m.b.t. de dagen enz. lengen; m.b.t. vergadering e.d. uitlopen; langer duren; zich uitstrekken (naar het noorden enz.); reiken (tot) |
延びる : 10 phrases in 1 subject |
General | 10 |