gen. |
effenen v1 vt; gelijkmaken; gladmaken; vlakmaken; egaliseren; uit de weg ruimen; onder controle krijgen; smoren; de kop indrukken; neerslaan; onderwerpen; onderdrukken; beteugelen; verorberen; naar binnen werken; van kant zetten; opmaken n; opgebruiken; consumeren; achter de knopen steken |