| |||
openspreiden v1 vt; openvouwen; openslaan; openleggen; ontvouwen; ontplooien; uiteenvouwen; uitslaan f; uitvouwen; i.h.b. uitpakken; i.h.b. ontrollen; uitspreiden; uitbreiden; expanderen; uitstrekken; extenderen; verwijden; verbreden; verruimen; vergroten; wijder maken; breder maken; ruimer maken; groter maken; uiteenspreiden; uiteenbreiden; uiteenleggen; verspreiden (over); spreiden n |