| |||
beslissen v1 vt; vastleggen; 日を prikken; bepalen; vaststellen; 目標を stellen; 狙いを aanleggen; 法を instellen; 法が voorzien; regelen; stipuleren; voorschrijven; 身を zich vestigen; zich settelen; een geregeld leven gaan leiden; 天下を tot vrede brengen; vrede doen hebben; pacificeren; 乱を neerslaan; bedaren | |||
decideren; bevredigen |