gen. |
vier num; vier stuks; vierde; Nara Heian-gesch. laatste; vierde kwartier van een uur; vier jaar; yotsu-worstelgreep (sumo-worstelgreep, waarbij de worstelaars elkaars heupgordel met hun ene hand in de ondergreep en met hun andere in de bovengreep houden); vierde getijde (in de Middeleeuwen t.e.m. de moderne tijd, naam van een getijde van de dag viel samen met het huidige tien uur a.m. p.m.); premod.gesch. vierde uur; 's avonds}; kruising f; intersectie f; viersprong m; gew. vierweg; kruispunt n; vierendeling f; verdeling in vieren |