| |||
staan tegenover v5u vi; uitzien op; uitkijken op; het gezicht toekeren; aanzitten aan (de dis enz.); gaan in de richting van; trekken naar; vertrekken naar; zich begeven naar; op weg gaan naar; weggaan naar; aanlopen op; afgaan op; afkomen op; aangaan op; afstevenen op; aanhouden op; aansturen op; tegemoet gaan; zich keren tot; worden; naderen; nabij zijn; tegen de wind enz. in gaan; trotseren; zich keren tegen; er op losgaan; aanvallen; oprukken naar |