| |||
onaangenaam adj-na n; naar m; vervelend m; Belg.N. ambetant; onplezierig; ergerlijk; aanstootgevend; aanstotelijk; odieus; misselijk; i.h.b. vrijpostig; brutaal; geaffecteerd; gemaakt; gekunsteld; hatelijkheid f; venijnigheid f; nijdigheid f; steek m; piek f; hak m; belediging f; beschimping f; bespotting f; grievende; kwetsende; sarcastische opmerking; sarcasme n; afkeer m; weerzin m |