gen. |
uithollen v5r vt; hol maken; uitsteken; uitboren; uitdiepen; boren; uitgutsen; 心を aangrijpen; aanpakken; ten zeerste raken; grieven; op z'n ziel trappen; aan het licht brengen; uitbrengen; onthullen; blootleggen; uitvorsen; tot op de bodem uitspitten |