| |||
geval n; keer m; gelegenheid m; moment n; ogenblik n; toen; wanneer f; tijd m; arch. stond; periode f; i.h.b. seizoen; in die tijden; in die dagen; toenmalig; allesbeslissend moment; kritiek punt; scharniermoment n (spelling: toki 秋); kans f; gunstige gelegenheid; gelegen tijd; tempus n |
刻 : 154 phrases in 2 subjects |
General | 152 |
Microsoft | 2 |