gen. |
baten vs-s ~が; baat geven; batig zijn; nuttig zijn; van nut zijn; voordelig zijn; voordeel aanbrengen; tot voordeel strekken; ~に baat vinden bij; voordeel halen uit; gebaat worden door; profijt hebben van; te baat nemen; ten nutte maken; gebruikmaken; benutten; profiteren; begunstigen; helpen; bevoordelen |