| |||
geloof n; form. confidentie; inform. fiducie; vertrouwen hebben; stellen (in); form. betrouwen op; inform. fiducie hebben (in); zich verlaten op; bouwen op; rekenen op; meestal i.c.m. negatie het niet hebben op | |||
betrouwen | |||
| |||
vertrouwen m |
信頼 : 7 phrases in 1 subject |
Microsoft | 7 |