gen. |
overijld adv; overhaast; al te haastig; ~と gauw; snel; spoedig; ongemerkt; onopgemerkt; zonder het te merken; voor je het weet; voor je er erg in had; kreeg; na verloop van tijd; op den duur; mettertijd; gaandeweg; allengs; ooit; op zeker moment; wie weet wanneer; ~…ない nooit; nimmer; nimmermeer |