| |||
iem. zeggen v1 vt (dat hij …); melden n; berichten; vertellen; bekendmaken n; een boodschap enz. doorgeven; afgeven; overbrengen; meedelen; tot uitdrukking brengen; vertolken; kennis enz. overdragen; aanleren; overleveren; nalaten; vermaken; i.h.b. inwijden; i.h.b. initiëren; overzetten; nat. geleiden; transmitteren; doen voortplanten; invoeren; introduceren; brengen naar |
伝える : 2 phrases in 1 subject |
General | 2 |