| |||
omgaan met v5u vi; optrekken met; zich ophouden met; in gezelschap verkeren van; bep. mensen enz. zien; betrekkingen onderhouden met; omgang hebben met; contacten hebben met; slecht goed enz. kunnen opschieten met; goed nauwelijks enz. bevriend zijn met; i.h.b. verkering hebben met; een relatie hebben (met); met elkaar gaan; uitgaan met; vrijen; gezelschap houden; vergezellen; meedoen met |
付合 : 1 phrase in 1 subject |
Microsoft | 1 |