gen. |
bevestigen aan v1 vt; aanbrengen; aanleggen; vasthechten; vastmaken n; 役馬を spannen voor; aanhechten; hechten; 翻訳を toevoegen; ×印を aankruisen; 印を afdrukken; 器具を installeren; monteren aan; 接着剤で plakken; バター クリーム ジャムを smeren; しみを maken; aanmaken op; 傷 跡を achterlaten; nalaten; zich eigen maken; aanleren; zich verwerven; 習慣を zich aanwennen; 力を opdoen; 乳母を engageren; aannemen; in de arm nemen; 注意 目を vestigen op; 犯人 車を schaduwen; volgen; 条件を opleggen; 疑問符 コメント 注文を plaatsen; zetten; 名 味を geven; 実 利子を dragen; 点を toekennen; 料理を opdienen; serveren n; 仕事に片を regelen; afdoen; afhandelen; zijn beslag geven; voor elkaar brengen; 値を voorzien van; stellen op; opschrijven; opnemen; noteren; aantekenen; boeken; 日記を bijhouden; houden; 手を beginnen met; aanvangen; in brand steken; scheepv., afmeren; aan de wal vastleggen; stilhouden; stoppen; parkeren; i.h.b. voorrijden (tot aan ~); doen raken; ertegenaan brengen; in aanraking brengen met; de eerste hand enz. leggen aan; iem. in een bep. positie brengen; doen zitten; doen plaatsnemen; zitting doen nemen in; aantrekken; aandoen; zich in het zwart enz. steken; zich kleden; een lint in het haar enz. steken; een broche enz. opsteken; m.b.t. masker opzetten |