| |||
en bovendien adv conj pref uk; maar ook; en tevens; en ~ tegelijk; zowel als ~; ~ na ~; ~ op ~; of; ofwel f; oftewel f; andermaal; wederom; alweer; weer n; nog eens; nog een keer; nogmaals; opnieuw; een andere keer; evenzo; eveneens; insgelijks; ook; voorts; anders; daarnaast; daarenboven; daarentegen; op zijn beurt; anderzijds; och ~; ~ toch (uitdrukking van verbazing, twijfel) |