| |||
ongenoegen adj-na n; mishagen; onbehagen; misnoegen n; onlust m; onaangenaamheid f; onaardigheid f; ongenoeglijkheid f; malaise f; ongemak n; indispositie f; kwaal f; aandoening m; beroerdheid f; onaangenaam; onplezierig; onbehaaglijk; ongenoeglijk; onwelgevallig; ongevallig; onprettig; oncomfortabel; beroerd; naar m; akelig; onaardig; stuitend; aanstotelijk; aanstootgevend | |||
ongesteldheid f |
不快 : 6 phrases in 1 subject |
General | 6 |