| |||
goed adj-na n (in); vaardig; bedreven; behendig; kundig; knap m; meesterlijk m; deskundig; vakkundig; bekwaam m; sterk m; ervaren; habiel f; handig; geverseerd; onderlegd; Belg.N., niet alg. beslagen; expert m (in); deskundige m; meester m; vakkundige f; kenner m; baas m; piet; inform. kei; inform. kraan; vleierij f; mooipraterij f; flemerij f | |||
| |||
bovenloop adj-na n; bovengedeelte n (van een rivier); hogereinde n; plek nabij de ereplaats; ton., theat. rechterkant van het toneel (gezien vanuit de zaal); Fr. côté cour; linkertouw van een visnet |
上手 : 48 phrases in 1 subject |
General | 48 |