gen. |
boos adv vs on-mim; kwaad m; ontstemd; verontwaardigd; gepikeerd; geërgerd; geprikkeld; geïrriteerd; verbolgen; gebelgd; pissig; nijdig; op de tenen getrapt; 熱 悪臭が verstikkend; bedompt; benauwd; muf; de lippen op elkaar klemmend; als het graf; als een mof; Belg.N. als vermoord zwijgend; boos zijn; kwaad zijn; ontstemd zijn; verontwaardigd zijn; gepikeerd zijn; geërgerd zijn; geprikkeld zijn; geïrriteerd zijn; verbolgen zijn; gebelgd zijn; pissig zijn; nijdig zijn; op de tenen getrapt zijn; 熱 悪臭が verstikkend zijn; bedompt zijn; benauwd zijn; muf zijn |