| |||
uit adj-na adj-no adv vs on-mim; van elkaar; in n; aan stukken; uiteen; stuk n; verspreid; verstrooid; in het rond; her en der; hier en daar; sporadisch; aan; naar alle kanten; in alle richtingen; uiteengevallen; onsamenhangend; inconsistent; incoherent; divers; uiteenlopend; warrig; verward; fig. als een regen; hagel van ~; m.b.t. regen pletsend; m.b.t. regen kletterend; m.b.t. personen wanordelijk te voorschijn komend; おもちゃをばらばらに壊した。; おもちゃをばらばらにこわした。; omocha o barabara kowashita.; Ik heb het speelgoed in verschillende stukken gebroken. |
ばらばら : 189 phrases in 2 subjects |
General | 188 |
Obsolete / dated | 1 |