списывать | |
gen. | afschrijven; naschrijven; uitschrijven; smokkelen; overschrijven |
тайком | |
gen. | in het geheim; in het geniep; in stilte; steelsgewijs |
| |||
afschrijven; naschrijven; uitschrijven; overschrijven (Tierna) | |||
spieren (у соседа в школе); spieken (у соседа в школе) | |||
| |||
smokkelen (Kachalov) |
списывать: 4 phrases in 3 subjects |
Accounting | 1 |
General | 2 |
Informal | 1 |