DictionaryForumContacts

   English
Google | Forvo | +
noun | verb | to phrases
ditch [dɪʧ] n
gen. grup m; aanvoersloot f; groef f
antenn. groef f
construct. sloot voor het opvangenverzamelenvan percolatiewater; bermgracht f; kavelsloot f; sloot f; watergang m; afsnijdende sloot; afvoersloot f; afwateringsgreppel n; afwateringssloot f; groeve f; gracht f
environ. greppel f
industr. schuin aflopende goot
to ditch [dɪʧ] n
agric., construct. een sloot graven
transp. ditchen; noodlanden op het water
ditch A long, narrow excavation artificially dug in the ground; especially an open and usually unpaved waterway, channel, or trench for conveying water for drainage or irrigation, and usually smaller than a canal. Some ditches may be natural watercourses [dɪʧ] n
environ. sloot f
ditching ['dɪʧɪŋ] v
transp., avia. noodlanding op het water; noodlandingen op het water maken
 English thesaurus
ditch [dɪʧ] abbr.
abbr., amer. get rid of (Val_Ships)
austral., humor. sea
slang leave (I'll ditch my younger brother with my grandmother)
DITCH [dɪʧ] abbr.
abbr., avia. ditching
ditch
: 124 phrases in 9 subjects
Agriculture63
Construction36
Environment3
General4
Hydraulics1
Industry1
Life sciences3
Natural sciences3
Transport10