Sign in
|
English
|
Terms of Use
Dictionary
Forum
Contacts
Dutch
⇄
Arabic
Basque
Bulgarian
Catalan
Chinese
Croatian
Czech
Danish
English
Estonian
Finnish
French
German
Greek
Hungarian
Irish
Italian
Japanese
Latvian
Lithuanian
Maltese
Norwegian Bokmål
Polish
Portuguese
Romanian
Russian
Slovak
Slovene
Spanish
Swedish
Turkish
Ukrainian
Terms
containing
varen
|
all forms
|
exact matches only
Subject
Dutch
Russian
gen.
de schepen
varen
op de haven af
корабли направляются к гавани
gen.
door een sluis
varen
проходить шлюз
gen.
ergens goed bij
varen
получать выгоду ог
(чего-л.)
gen.
ergens slecht bij
varen
нести ущерб в
(чём-л.)
gen.
hij
varen
он моряк
idiom.
in iemands kielzog
varen
/in het kielzog van
следовать за кем-л
(
Fuji
)
idiom.
in iemands kielzog
varen
/in het kielzog van
быть последователем
кого-л.
(
Fuji
)
idiom.
in iemands kielzog
varen
/in het kielzog van
подражать кому-л
(
Fuji
)
fig.
in
iemands
zog
varen
следовать примеру
(кого-л.)
fig.
langs de wal
varen
быть несмелым
gen.
iets
laten
varen
оставлять
(что-л.)
fig.
met
iem.
in een schuitje
varen
быть заодно
(с кем-л.)
sport.
motorboot
varen
ездить на моторной лодке
(
Janneke Groeneveld
)
gen.
naar het noorden
varen
плыть на север
gen.
om de Oost
varen
плыть на Восток
gen.
om de Zuid
varen
огибать мыс Доброй Надежды
gen.
onder een vlag
varen
придерживаться единого мнения
gen.
onder een vlag
varen
быть в одной партии
gen.
tegen de stroom
varen
плыть против течения
nautic.
ter kaap
varen
пиратствовать
nautic.
ter kaap
varen
заниматься каперством
gen.
vaart
achter
iets
zetten
ускорять
gen.
vart
aangezicht tot aangezicht
лицом к лицу
proverb
wie in het schuitje zit moet
varen
взявшись за гуж, не говори, что не дюж
proverb
wie scheep is moet
varen
взявшись за гуж, не говори, что не дюж
Get short URL