DictionaryForumContacts

Morphology analysis
afspaken (9) | Verb
1 aanafspaken
2 aanafspakend
3 aangeafspaakt
4 afspaak
5 afspaakt
6 afspaakt
7 afspaken
8 afspaken
9 afspaken
10 aangeafspaakt
11 aangeafspaakt
12 aangeafspaakt
13 aangeafspaakt
14 aangeafspaakt
15 aangeafspaakt
16 afspaakte
17 afspaakte
18 afspaakte
19 afspaakten
20 afspaakten
21 afspaakten
22 aangeafspaakt
23 aangeafspaakt
24 aangeafspaakt
25 aangeafspaakt
26 aangeafspaakt
27 aangeafspaakt
28 aanafspaken
29 aanafspaken
30 aanafspaken
31 aanafspaken
32 aanafspaken
33 aanafspaken
34 aangeafspaakt
35 aangeafspaakt
36 aangeafspaakt
37 aangeafspaakt
38 aangeafspaakt
39 aangeafspaakt
40 aanafspaken
41 aanafspaken
42 aanafspaken
43 aanafspaken
44 aanafspaken
45 aanafspaken
46 aangeafspaakt
47 aangeafspaakt
48 aangeafspaakt
49 aangeafspaakt
50 aangeafspaakt
51 aangeafspaakt
52 afspaak