DictionaryForumContacts

Morphology analysis
opbinden (3) | Verb
1 aanopbinden
2 aanopbindend
3 aangeopbonden
4 opbind
5 opbindt
6 opbindt
7 opbinden
8 opbinden
9 opbinden
10 aangeopbonden
11 aangeopbonden
12 aangeopbonden
13 aangeopbonden
14 aangeopbonden
15 aangeopbonden
16 opbond
17 opbond
18 opbond
19 opbonden
20 opbonden
21 opbonden
22 aangeopbonden
23 aangeopbonden
24 aangeopbonden
25 aangeopbonden
26 aangeopbonden
27 aangeopbonden
28 aanopbinden
29 aanopbinden
30 aanopbinden
31 aanopbinden
32 aanopbinden
33 aanopbinden
34 aangeopbonden
35 aangeopbonden
36 aangeopbonden
37 aangeopbonden
38 aangeopbonden
39 aangeopbonden
40 aanopbinden
41 aanopbinden
42 aanopbinden
43 aanopbinden
44 aanopbinden
45 aanopbinden
46 aangeopbonden
47 aangeopbonden
48 aangeopbonden
49 aangeopbonden
50 aangeopbonden
51 aangeopbonden
52 opbind
opbinden (57) | Verb
1 opbinden
2 opbindend
3 opgebonden
4 op
5 op
6 op
7 op
8 op
9 op
10 opgebonden
11 opgebonden
12 opgebonden
13 opgebonden
14 opgebonden
15 opgebonden
16 op
17 op
18 op
19 op
20 op
21 op
22 opgebonden
23 opgebonden
24 opgebonden
25 opgebonden
26 opgebonden
27 opgebonden
28 opbinden
29 opbinden
30 opbinden
31 opbinden
32 opbinden
33 opbinden
34 opgebonden
35 opgebonden
36 opgebonden
37 opgebonden
38 opgebonden
39 opgebonden
40 opbinden
41 opbinden
42 opbinden
43 opbinden
44 opbinden
45 opbinden
46 opgebonden
47 opgebonden
48 opgebonden
49 opgebonden
50 opgebonden
51 opgebonden
52 op