DictionaryForumContacts

Morphology analysis
uitzitten (24) | Verb
1 uitzitten
2 uitzittend
3 uitgezeten
4 uit
5 uit
6 uit
7 uit
8 uit
9 uit
10 uitgezeten
11 uitgezeten
12 uitgezeten
13 uitgezeten
14 uitgezeten
15 uitgezeten
16 uit
17 uit
18 uit
19 uit
20 uit
21 uit
22 uitgezeten
23 uitgezeten
24 uitgezeten
25 uitgezeten
26 uitgezeten
27 uitgezeten
28 uitzitten
29 uitzitten
30 uitzitten
31 uitzitten
32 uitzitten
33 uitzitten
34 uitgezeten
35 uitgezeten
36 uitgezeten
37 uitgezeten
38 uitgezeten
39 uitgezeten
40 uitzitten
41 uitzitten
42 uitzitten
43 uitzitten
44 uitzitten
45 uitzitten
46 uitgezeten
47 uitgezeten
48 uitgezeten
49 uitgezeten
50 uitgezeten
51 uitgezeten
52 uit