DictionaryForumContacts

Morphology analysis
uiteenlopen (27) | Verb
1 uiteenlopen
2 uiteenlopend
3 uiteengelopen
4 uiteen
5 uiteen
6 uiteen
7 uiteen
8 uiteen
9 uiteen
10 uiteengelopen
11 uiteengelopen
12 uiteengelopen
13 uiteengelopen
14 uiteengelopen
15 uiteengelopen
16 uiteen
17 uiteen
18 uiteen
19 uiteen
20 uiteen
21 uiteen
22 uiteengelopen
23 uiteengelopen
24 uiteengelopen
25 uiteengelopen
26 uiteengelopen
27 uiteengelopen
28 uiteenlopen
29 uiteenlopen
30 uiteenlopen
31 uiteenlopen
32 uiteenlopen
33 uiteenlopen
34 uiteengelopen
35 uiteengelopen
36 uiteengelopen
37 uiteengelopen
38 uiteengelopen
39 uiteengelopen
40 uiteenlopen
41 uiteenlopen
42 uiteenlopen
43 uiteenlopen
44 uiteenlopen
45 uiteenlopen
46 uiteengelopen
47 uiteengelopen
48 uiteengelopen
49 uiteengelopen
50 uiteengelopen
51 uiteengelopen
52 uiteen
uiteenzetten (38) | Verb
1 uiteenzetten
2 uiteenzettend
3 uiteengezet
4 uiteen
5 uiteen
6 uiteen
7 uiteen
8 uiteen
9 uiteen
10 uiteengezet
11 uiteengezet
12 uiteengezet
13 uiteengezet
14 uiteengezet
15 uiteengezet
16 uiteen
17 uiteen
18 uiteen
19 uiteen
20 uiteen
21 uiteen
22 uiteengezet
23 uiteengezet
24 uiteengezet
25 uiteengezet
26 uiteengezet
27 uiteengezet
28 uiteenzetten
29 uiteenzetten
30 uiteenzetten
31 uiteenzetten
32 uiteenzetten
33 uiteenzetten
34 uiteengezet
35 uiteengezet
36 uiteengezet
37 uiteengezet
38 uiteengezet
39 uiteengezet
40 uiteenzetten
41 uiteenzetten
42 uiteenzetten
43 uiteenzetten
44 uiteenzetten
45 uiteenzetten
46 uiteengezet
47 uiteengezet
48 uiteengezet
49 uiteengezet
50 uiteengezet
51 uiteengezet
52 uiteen
uiteendrijven (8) | Verb
1 uiteendrijven
2 uiteendrijvend
3 uiteengedreven
4 uiteen
5 uiteen
6 uiteen
7 uiteen
8 uiteen
9 uiteen
10 uiteengedreven
11 uiteengedreven
12 uiteengedreven
13 uiteengedreven
14 uiteengedreven
15 uiteengedreven
16 uiteen
17 uiteen
18 uiteen
19 uiteen
20 uiteen
21 uiteen
22 uiteengedreven
23 uiteengedreven
24 uiteengedreven
25 uiteengedreven
26 uiteengedreven
27 uiteengedreven
28 uiteendrijven
29 uiteendrijven
30 uiteendrijven
31 uiteendrijven
32 uiteendrijven
33 uiteendrijven
34 uiteengedreven
35 uiteengedreven
36 uiteengedreven
37 uiteengedreven
38 uiteengedreven
39 uiteengedreven
40 uiteendrijven
41 uiteendrijven
42 uiteendrijven
43 uiteendrijven
44 uiteendrijven
45 uiteendrijven
46 uiteengedreven
47 uiteengedreven
48 uiteengedreven
49 uiteengedreven
50 uiteengedreven
51 uiteengedreven
52 uiteen
uiteengaan (1) | Verb
1 uiteengaan
2 uiteengaand
3 uiteengegaan
4 uiteen
5 uiteen
6 uiteen
7 uiteen
8 uiteen
9 uiteen
10 uiteengegaan
11 uiteengegaan
12 uiteengegaan
13 uiteengegaan
14 uiteengegaan
15 uiteengegaan
16 uiteen
17 uiteen
18 uiteen
19 uiteen
20 uiteen
21 uiteen
22 uiteengegaan
23 uiteengegaan
24 uiteengegaan
25 uiteengegaan
26 uiteengegaan
27 uiteengegaan
28 uiteengaan
29 uiteengaan
30 uiteengaan
31 uiteengaan
32 uiteengaan
33 uiteengaan
34 uiteengegaan
35 uiteengegaan
36 uiteengegaan
37 uiteengegaan
38 uiteengegaan
39 uiteengegaan
40 uiteengaan
41 uiteengaan
42 uiteengaan
43 uiteengaan
44 uiteengaan
45 uiteengaan
46 uiteengegaan
47 uiteengegaan
48 uiteengegaan
49 uiteengegaan
50 uiteengegaan
51 uiteengegaan
52 uiteen
uiteenvallen (44) | Verb
1 uiteenvallen
2 uiteenvallend
3 uiteengevallen
4 uiteen
5 uiteen
6 uiteen
7 uiteen
8 uiteen
9 uiteen
10 uiteengevallen
11 uiteengevallen
12 uiteengevallen
13 uiteengevallen
14 uiteengevallen
15 uiteengevallen
16 uiteen
17 uiteen
18 uiteen
19 uiteen
20 uiteen
21 uiteen
22 uiteengevallen
23 uiteengevallen
24 uiteengevallen
25 uiteengevallen
26 uiteengevallen
27 uiteengevallen
28 uiteenvallen
29 uiteenvallen
30 uiteenvallen
31 uiteenvallen
32 uiteenvallen
33 uiteenvallen
34 uiteengevallen
35 uiteengevallen
36 uiteengevallen
37 uiteengevallen
38 uiteengevallen
39 uiteengevallen
40 uiteenvallen
41 uiteenvallen
42 uiteenvallen
43 uiteenvallen
44 uiteenvallen
45 uiteenvallen
46 uiteengevallen
47 uiteengevallen
48 uiteengevallen
49 uiteengevallen
50 uiteengevallen
51 uiteengevallen
52 uiteen
uiteenhouden (2) | Verb
1 uiteenhouden
2 uiteenhoudend
3 uiteengehouden
4 uiteen
5 uiteen
6 uiteen
7 uiteen
8 uiteen
9 uiteen
10 uiteen
11 uiteengehouden
12 uiteengehouden
13 uiteengehouden
14 uiteengehouden
15 uiteengehouden
16 uiteengehouden
17 uiteen
18 uiteen
19 uiteen
20 uiteen
21 uiteen
22 uiteen
23 uiteengehouden
24 uiteengehouden
25 uiteengehouden
26 uiteengehouden
27 uiteengehouden
28 uiteengehouden
29 uiteenhouden
30 uiteenhouden
31 uiteenhouden
32 uiteenhouden
33 uiteenhouden
34 uiteenhouden
35 uiteengehouden
36 uiteengehouden
37 uiteengehouden
38 uiteengehouden
39 uiteengehouden
40 uiteengehouden
41 uiteenhouden
42 uiteenhouden
43 uiteenhouden
44 uiteenhouden
45 uiteenhouden
46 uiteenhouden
47 uiteengehouden
48 uiteengehouden
49 uiteengehouden
50 uiteengehouden
51 uiteengehouden
52 uiteengehouden
53 uiteen
54 uiteen
uiteenslaan | Verb
1 uiteenslaan
2 uiteenslaand
3 uiteengeslagen
4 uiteen
5 uiteen
6 uiteen
7 uiteen
8 uiteen
9 uiteen
10 uiteengeslagen
11 uiteengeslagen
12 uiteengeslagen
13 uiteengeslagen
14 uiteengeslagen
15 uiteengeslagen
16 uiteen
17 uiteen
18 uiteen
19 uiteen
20 uiteen
21 uiteen
22 uiteengeslagen
23 uiteengeslagen
24 uiteengeslagen
25 uiteengeslagen
26 uiteengeslagen
27 uiteengeslagen
28 uiteenslaan
29 uiteenslaan
30 uiteenslaan
31 uiteenslaan
32 uiteenslaan
33 uiteenslaan
34 uiteengeslagen
35 uiteengeslagen
36 uiteengeslagen
37 uiteengeslagen
38 uiteengeslagen
39 uiteengeslagen
40 uiteenslaan
41 uiteenslaan
42 uiteenslaan
43 uiteenslaan
44 uiteenslaan
45 uiteenslaan
46 uiteengeslagen
47 uiteengeslagen
48 uiteengeslagen
49 uiteengeslagen
50 uiteengeslagen
51 uiteengeslagen
52 uiteen
uiteenliggen (1) | Verb
1 uiteenliggen
2 uiteenliggend
3 uiteengelegen
4 uiteen
5 uiteen
6 uiteen
7 uiteen
8 uiteen
9 uiteen
10 uiteengelegen
11 uiteengelegen
12 uiteengelegen
13 uiteengelegen
14 uiteengelegen
15 uiteengelegen
16 uiteen
17 uiteen
18 uiteen
19 uiteen
20 uiteen
21 uiteen
22 uiteengelegen
23 uiteengelegen
24 uiteengelegen
25 uiteengelegen
26 uiteengelegen
27 uiteengelegen
28 uiteenliggen
29 uiteenliggen
30 uiteenliggen
31 uiteenliggen
32 uiteenliggen
33 uiteenliggen
34 uiteengelegen
35 uiteengelegen
36 uiteengelegen
37 uiteengelegen
38 uiteengelegen
39 uiteengelegen
40 uiteenliggen
41 uiteenliggen
42 uiteenliggen
43 uiteenliggen
44 uiteenliggen
45 uiteenliggen
46 uiteengelegen
47 uiteengelegen
48 uiteengelegen
49 uiteengelegen
50 uiteengelegen
51 uiteengelegen
52 uiteen
uiteenleggen (3) | Verb
1 uiteenleggen
2 uiteenleggend
3 uiteengelegd
4 uiteen
5 uiteen
6 uiteen
7 uiteen
8 uiteen
9 uiteen
10 uiteengelegd
11 uiteengelegd
12 uiteengelegd
13 uiteengelegd
14 uiteengelegd
15 uiteengelegd
16 uiteen
17 uiteen
18 uiteen
19 uiteen
20 uiteen
21 uiteen
22 uiteengelegd
23 uiteengelegd
24 uiteengelegd
25 uiteengelegd
26 uiteengelegd
27 uiteengelegd
28 uiteenleggen
29 uiteenleggen
30 uiteenleggen
31 uiteenleggen
32 uiteenleggen
33 uiteenleggen
34 uiteengelegd
35 uiteengelegd
36 uiteengelegd
37 uiteengelegd
38 uiteengelegd
39 uiteengelegd
40 uiteenleggen
41 uiteenleggen
42 uiteenleggen
43 uiteenleggen
44 uiteenleggen
45 uiteenleggen
46 uiteengelegd
47 uiteengelegd
48 uiteengelegd
49 uiteengelegd
50 uiteengelegd
51 uiteengelegd
52 uiteen